Onlangs ontstond er op Twitter een interessante discussie over het verschil tussen waardebeleggen, kwaliteitsbeleggen en groeibeleggen. Ik stelde dat, ondanks de verschillende benaderingen, alle fundamentele beleggers, welke aanpak ze ook hanteren, uiteindelijk hetzelfde doel hebben: waarde krijgen voor hun geld. In die zin zijn we volgens mij allemaal waardebeleggers. Iemand reageerde daarop door te stellen dat dit niet klopt, en dat we enkel allemaal beleggers zijn, maar niet noodzakelijk waardebeleggers. Hoewel de term "waardebeleggen" doorgaans inderdaad wordt geassocieerd met de specifieke Graham/jonge Buffett-stijl, ben ik het hier niet mee eens. Waardebeleggers zoeken niet specifiek naar groei of kwaliteit, maar kwaliteits- en groeibeleggers zijn wel degelijk op zoek naar waarde. Daarom blijf ik erbij dat fundamentele beleggers in wezen allemaal waardebeleggers zijn, of dat in ieder geval zouden moeten zijn. Zoals Munger zei: "All intelligent investing is value investing."
Het verschil zit in de manier waarop en waar waarde wordt gezocht. Klassiek waardebeleggen richt zich voornamelijk op bestaande, tastbare activa op de balans. Dit leidt vaak tot beleggingen in volwassen bedrijven. Groeibeleggers daarentegen leggen de nadruk op toekomstige waarde, maar ik denk dat ook de klassieke waardebelegger rekening zou moeten houden met toekomstige ontwikkelingen. Groeibeleggers mikken op jonge bedrijven. Kwaliteitsbeleggers bevinden zich ergens in het midden. Zij zoeken doorgaans zowel naar groei als naar bestaande waarde, en hechten veel belang aan een bewezen trackrecord en de kwaliteit van de fundamentele cijfers. Voor de klassieke waardebelegger is dit minder belangrijk, of zelfs helemaal niet, zolang de prijs aantrekkelijk genoeg is.
Een ander verschil is dat kwaliteitsbeleggers meer waarde toekennen aan immateriële activa (zoals merken, klantenbestanden, patenten, intellectuele eigendom en R&D), terwijl de klassieke waardebelegger meer aandacht besteedt aan harde tastbare activa. Voor de groeibelegger hoeft er nog niets te zijn, zolang er maar potentieel is.
Bron: Aswath Damodaran
In de "corporate lifecycle" van Damodaran (zie afbeelding) kunnen we de verschillende stijlen een plaats geven. Groei bevindt zich voornamelijk in de eerste drie fasen, namelijk de startup- en de young & high growth-fasen. Kwaliteit is vooral te vinden in de mature growth-fase, terwijl de klassieke waardebelegger vooral terechtkomt in de mature- en decline-fasen. Er zijn dus duidelijke verschillen in aanpak, die gemakkelijk aan te wijzen zijn. Maar uiteindelijk streven alle drie naar hetzelfde doel: minder betalen dan iets waard is. In essentie zijn we daarom allemaal waardebeleggers, ook al wordt die term begrijpelijkerwijs meestal geassocieerd met de specifieke benadering die ik hierboven beschreef.
Comments